Uitspraak van de rechtbank in Berlijn: Bitcoin-beurzen hebben geen BaFin-toestemming nodig

Al zal de uitspraak van het Oberlandesgericht Berlijn zeker niet iedere investeerder in de cryptosector in al te veel extase brengen. Het huidige oordeel over de deelvraag of voor de handel in cryptovaluta voorafgaande toestemming van de autoriteiten nodig is, zou doorslaggevend kunnen zijn voor toekomstige beslissingen. Actuele mediaberichten suggereren dit.

OLG Berlin verwijst naar de toepasselijke Bankwet

Om te anticiperen: de rechters van het Hof van Beroep van de Federale Hoofdstad komen in hun uitspraak tot de conclusie dat het kopen en verhandelen van Bitcoin in andere digitale valuta in Duitsland niet aan een vergunning is onderworpen. Waar gaat dit precies over? Ongeveer vijf jaar geleden had een tiener zijn eigen crypto-uitwisseling ontwikkeld. Toen de Federale Financiële Toezichthoudende Autoriteit (Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht, BaFin) hiervan op de hoogte werd gebracht, waarschuwde de autoriteit voor een overtreding van de Duitse Bankenwet, wat uiteindelijk resulteerde in een boete. Het eerdere vonnis, dat leidde tot de straf van de toen 16-jarige beklaagde, is nu vernietigd door het Berlijnse Hooggerechtshof (OLG). Met vrijspraak. De redenen voor het besluit zullen veel geïnteresseerde partijen doen nadenken. De Bitcoin is noch een door de staat erkende rekeneenheid, noch een financieel instrument in de huidige zin van de wetgeving onder de Bankenwet.

rechters zien dat de grenzen van de BaFin-taken worden geschonden

Precies deze classificatie van cryptovaluta’s wordt al jaren fel bediscussieerd. BaFin had Bitcoin in 2011 al geclassificeerd als ‘complementaire munt’. De rechtbank gaat echter anders aan de slag met het feit dat de digitale lead currency zo’n rekeneenheid is, waarbij de oriëntatie uitging van de eerder genoemde KWG. En hierin staan ​​nu weer regels uit de tijd vóór de opkomst van cryptomunten als Ethereum of Dash. Op basis van deze juridische situatie heeft de Duitse financiële toezichthouder dus een onjuiste beoordeling gemaakt en uiteindelijk zelf een wetsovertreding begaan. Het hogere regionale gerechtshof oordeelt nu dat de autoriteit haar feitelijke verantwoordelijkheidsgebied ten onrechte te ruim heeft gedefinieerd. BaFin is verantwoordelijk voor de uitvoering van de juridische situatie, maar niet voor de wetgeving. Toch wil de BaFin vasthouden aan het ‘toestemmingsvoorbehoud’.

Uiteindelijk zal dit vermoedelijk een interpretatie van het Hooggerechtshof door de Federale Administratieve Rechtbank vereisen, zoals veel juridische experts al vermoeden. Dit is de enige manier om tot een interpretatie van de wet te komen die rekening houdt met nieuwe parameters. Mocht de autoriteit echter onverhoopt de uitspraak aanvaarden, dan zou dit de deur kunnen openen voor innovatieve ontwikkelingen. Consumenten zouden bijvoorbeeld binnenkort Fiatgeld kunnen inwisselen voor Kryptowhrungen bij automaten, terwijl dat in het buitenland al af en toe mogelijk is.

Deskundigen roepen steeds vaker op tot politieke en juridische veranderingen

De uitspraak is ook interessant voor bestaande platforms voor de cryptohandel. Zonder een bestaande verplichting om toestemming te verkrijgen zouden marktintroducties veel minder bureaucratisch en dus eenvoudiger en sneller zijn geweest. De tijd is gekomen voor een nieuwe perceptie van de groeiende markt, zoals veel experts uit de sector regelmatig eisen. Helaas heeft de Grote Coalitie tot nu toe terughoudend gereageerd op andere cryptokwesties, ondanks aangekondigde maatregelen.